Onlangs presenteerden SLO en Kennisnet een nieuw model van 21e eeuwse vaardigheden. In dit model staan elf vaardigheden centraal, die jongeren zich in het onderwijs eigen moeten maken. Mission Start is blij met de aandacht voor 21st Century Skills, omdat het samen met gamification een perfecte combinatie vormt om kinderen voor te bereiden op de toekomst.
Leren in games
Of je nu Call of Duty, Minecraft of Planet Coaster speelt, in games ben je altijd aan het leren. Het leren is zelfs een doel binnen een game, zodat je beter kunt worden en de game je een stapje verder kan meenemen in de gameplay. Een game heeft een leercurve, geeft voortdurend feedback over je voortgang en probeert je steeds te verrassen met nieuwe problemen om op te lossen. Ideaal dus voor het faciliteren van een (motiverend) leerproces. “Nu de leerinhoud en koppeling met leerdoelen nog”, hoor ik je denken. Uiteraard ga je waarschijnlijk niet beter Frans spreken door het spelen van Candy Crush Saga, maar toch zijn er wel degelijk vaardigheden te vinden die in (entertainment) games – vaak ongemerkt en mogelijk niet minder effectief dan op school – worden geoefend: 21st Century Skills. Ik denk dan aan sociale en culturele vaardigheden (sociaal leren omgaan met elkaar in een groep), samenwerken (op afstand, in een shooter of bouwspel bijvoorbeeld), communiceren (idem), probleem oplossen (strategie bepalen, doelen en missie stap voor stap uitspelen) en creatief denken (o.a. anticiperen op onverwachte gebeurtenissen).
Waarom een perfecte combinatie?
Games doen een sterk beroep op generieke, creatieve, sociale en metacognitieve vaardigheden van de speler. Deze vaardigheden zijn op zichzelf al pittig – zeker als je als speler niet overal even goed in bent – en in een integrale, kritische situatie (waarbij je ze allemaal tegelijk moet benutten, onder bijvoorbeeld tijdsdruk) kan het zelfs zeer complex zijn om optimaal te presteren. Maar vergeet niet dat je in een game een leercurve kunt ontwerpen! Gaan games toch niet frustreren of juist snel vervelen, bij gebrek aan uitdaging? Nee, ik denk van niet. Want gelukkig kun je in een game altijd nog allerlei opties aan- en uitzetten, mag je als speler fouten maken en opnieuw proberen, kun je andere spelers om hulp vragen en heeft de docent na een speelsessie een debriefing als didactisch middel beschikbaar om spelers te laten nadenken over wat ze hebben geleerd en wat ze beter willen doen de volgende keer dat ze weer gaan spelen.
De kwestie met games en gamification is niet hoeveel beren er op de weg zijn. De vraag is: Hoeveel beren wil je zien, voordat je gaat starten?
Wees niet bang voor mijn betoog. Games zijn geen doel in het onderwijs en ook geen middel om docenten te vervangen. Er blijven in de klas meer dan voldoende momenten over voor de docent om te ‘shinen’: van het geven van instructie tot het activeren van jongeren met andere soorten werkvormen en het faciliteren van formatieve toetsing.
Maar beste scholen, docenten, Kennisnet en SLO: verdiep je eens in de wereld van gamification, voordat er nieuwe lesprogramma’s worden ‘geschreven’ en uitgevoerd.